Dit bericht is geplaatst op 6 mei 2016.
Demente ouderen leiden een zittend bestaan, vooral als ze in een verpleeghuis wonen. Drie kwart van de dag bewegen ze niet of nauwelijks. Tot die schokkende ontdekking komen Helena van Alphen (UMCG) en collega’s van VUmc en Lentis na analyse van de polsbewegingen van 120 ouderen met dementie en 26 gezonde controlepersonen.
Hoewel bekend is dat fysieke activiteit een gunstige invloed heeft op mensen met dementie, lijkt daar weinig aandacht voor te zijn in zorginstellingen. Demente bewoners van een verpleeghuis bewegen zelfs een kwart minder dan thuiswonende dementiepatiënten, die op hun beurt weer 20% minder actief zijn dan gezonde ouderen. De thuiswonende patiënten waren gemiddeld jonger dan de opgenomen ouderen (77 vs. 83 jaar), gebruikten minder vaak een loophulpmiddel (13 vs. 42%) en hadden een hogere MMSE-score (21 vs. 16 uit 30). Ook na correctie voor deze factoren bleven verpleeghuisbewoners echter minder actief dan thuiswonende ouderen met dementie.
De metingen vonden plaats met een polsband die alle bewegingen van de dominante hand vastlegde en die de ouderen 6 dagen lang, 24 h/dag om hadden. Hiermee ontdekten de onderzoekers dat dementiepatiënten, wanneer ze in beweging waren, dit deden op een lagere intensiteit dan hun niet-demente partners die de controlegroep vormden. Bij verpleeghuisbewoners vonden de meeste bewegingen vonden plaats tussen 8 en 9 uur ’s ochtends en bij thuiswonende dementiepatiënten tussen 9 en 10 uur ’s ochtends en 14-15 uur ’s middags. Dit zijn mogelijk de tijden waarop de meeste patiënten naar de dagopvang gingen.
Aangezien het vooral de middaguren zijn waarin verpleeghuispatiënten minder actief zijn dan hun thuiswonende lotgenoten, pleiten Van Alphen en haar mede-auteurs voor activiteiten die het stilzitten in de middag onderbreken.
Bron: Nederlands Tijdschrift Voor Geneeskunde